Aline raadde ons aan om vanavond nog Minerve te bezoeken. Een stadje met een natuurlijke vesting van twee gorges, twee kloven van twee riviertjes die daar samenmonden. 'On dirait le gran canion' verzekerde Aline ons.
Minerve heeft van de natuur gekregen wat in Carcasonne moest gebouwd worden. De stad was oninneembaar. In 1210 hebben de Katharen zich toch moeten overleveren aan Simon de Montfort, die in opdracht van Paus Innocentius III een kruistocht tegen de ketters leidde. Hij sloot Minerve van de buitenwereld af, en bekogelde de stad met catapulten. Die zomer stroomde er geen water door de riviertjes, de droogte dwong de inwoners tot kapitulatie. De Katharen mochten levend hun stad verlaten, als ze hun geloof afzwoeren. Op de bodem van een van de gorges werd een groot vuur gemaakt, en de 140 inwoners sprongen er zelf in, hun geloof behoudend.
Lut heeft me al verwittigd, je mag het stadje niet in met de wagen. Als je gorges hebt, heb je ook kronkelwegjes. De gps leidt ons tot aan de brug, we volgen de wegwijzers tot aan de nieuwe parking. Hiervoor rij je terug van het stadje weg, maar na een haarspeldbocht sta je terug dichtbij. Bovendien heb je daar een prachtig uitzicht.
Op de parking hebben we ons restaurant gereserveerd voor vanavond, Le Chantovent, een bib gourmand.
We denken dat we hier gerust een uurtje of twee kunnen rondwandelen.
Via een nieuw aangelegde weg kom je langs de gorges het stadje binnen.
De restanten van een oude burcht zijn het eerste wat je tegen komt.
een groter panorama na de klik
Een mooie brug over de gorges is de tweede toegangsweg tot Minerve.
'S avonds kom je amper toeristen tegen in zo'n stadje, stukken aangenamer. Bovendien is de temperatuur draaglijker bij het noodzakelijke klimwerk.
We verlaten de vesting via een oude stadspoort en dalen in de gorges af.
Mams op kop.
Van hier beneden krijg je een heel ander perspektief op de brug en de toren.
Iets verderop hebben de mannen een pont naturel gezien, een doorgang die het riviertje door de rots heeft geslepen. Onze drang naar avontuur kunnen we niet bedwingen, de vrouwen blijven op veilige afstand.
Zij die gaan sterven groeten U.
De doorgang is wel 200 m lang. Binnen is het stikdonker. Het wordt stil, enkel de galm van onze voetstappen wordt weerkaatst door de rotswanden. We zijn iets minder stoer dan daarstraks. We weten ook niet wat we tegemoet gaan, wat we onderweg tegen kunnen komen, je ziet geen steek voor je ogen.
Ik zet m'n camera op de hoogste gevoeligheid en probeer wat beelden vast te leggen.
Dit is dan de andere zijde van de rots. Het is hier nog stiller dan aan de andere kant. Velen hebben hier keien op elkaar gestapeld. We plannen ook iets groots, waarom niet een reuze O(+>, tot we ons realisteren dat we ook nog terug moeten, en dat die twee uur ondertussen wel om zijn. Bovendien moeten we nog een hele klim doen naar het restaurant, en krijgen we onder ons voeten van ons vrouwen omdat we ze zo lang in de steek lieten.
Terug dus.
We weten ondertussen dat hier geen vleermuizen zitten, toch niet in het heengaan.
Ietwat bezweet vinden we het restaurant, Chantovent. Mams en zus komen een eind achter ons. Zij waren de weg onder de brug doorgegaan.
We mogen een tafel kiezen op het terras. We passeren een groep Vlamingen aan een grote tafel, en wensen ze smakelijk eten. We krijgen wat verbaasde blikken als antwoord. In het restaurant zijn we duidelijk omringd door Everyday People. De tafel naast ons heeft het ook door, en we lachen begrijpend naar elkaar. Vooral een jonge man, die heel alleen tafelt valt op. Hij wordt speciaal verzorgt door de dienster. Wij hebben een jonge ober.
Wij kiezen voor het menu autour de la truffe, de dames houden het bij herbes aromatiques.
Als amuse een meloensoepje, we kennen het ondertussen.
Een roerei met truffel
Fois gras op drie manieren:
- gebakken op een broodje met truffel en ganzevet
- tussen merenque
- met speculoos! heel apart en heel smaakvol. Het doet aan thuis denken, de geur van Lembeke.
Bij het brengen van het visbestek, kijkt de ober naar mij en zegt: 'pas pour vous'
Blijkbaar zie ik er een vleeseter uit.
Rundsvlees met truffelsaus, puree, courgettes en wortel.
Ik bestelde saignant, mais plustôt bleu que saignant. Esmoreit saignant.
De ober wist beide borden niet echt uit elkaar te houden denk ik, want Esmoreit heeft saignant en ik heb à point. Vandaar mijn plustôt, ik vraag me af wat je moet vragen om bleu te krijgen, cru?
Het vlees en de saus is weliswaar verschrikkelijk lekker.
We krijgen nog kaas mét truffel
En als dessert abrikozenijs met abrikoos en bourbon.
Een lekkere witte minervois vergezelde ons en onze verwende smaakpapillen.
Het beste restaurant van onze reis.
Het is al laat, ondertussen is een iets oudere dame de knappe eenzame jongeling komen vervoegen. Hij werkt hier misschien, laat ik nog uit m'n mond gaan.
In het donker zoeken we onze auto terug.
Op de terugweg zitten twee schaduwen aan beide zijden van de weg. Plots draaien ze hun kop, de ene springt de ravijn in, ik denk aan een haas, om dat terug op te vliegen. De tweede vliegt sierlijk met z'n gespreide vleugels op, net naast ons. Twee uilen. Une buse zou mevr. Marcos ons de volgende ochtend vertellen, want deux hiboux hier, dat heeft ze nog niet gezien. Ze is misschien niet zo laat op pad als ons.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten